Nummer: 51
Truuk: Ja-knikker
Aantalpersonen: 2
Niveau: Gevorderd
Truuk uitleg: O staat vlak achter B en heeft zijn handen om diens middel. B pakt de polsen van O vast. Op het sein (een kneepje) van O springt B zo hoog mogelijk op de borst van O en zoveel mogelijk rechtop. B klemt zijn benen om de romp van O. Om het klemmen gemakkelijker te maken kan B zijn benen achter de rug van O kruisen. O verplaatst zijn handen naar de onderbuik van B zodat hij B verderop in de beweging goed kan ondersteunen. B strekt zijn armen omhoog. O laat B nu naar voren vallen, niet al te snel. O bepaalt de snelheid met zijn armen en door meer of minder naar achteren te hangen. B blijft zich goed klemmen om de romp van O, dit is het draaipunt. B strekt zich goed naar achteren op en komt met de handen op de grond. Hiermee kan B de snelheid afremmen. B veert met hulp van zijn armen weer terug omhoog. O tilt B mee aan de onderbuik tot in de uitgangspositie. B trekt zichzelf hol om het lichter te maken voor O Tijdens de beweging buigt O iets door zijn benen en hangt iets naar achteren om het gewicht van B te kompenseren. Terug in de uitgangspositie brengt O zijn handen weer om het middel van B, die de polsen van O vastpakt. O zet B op de grond. De beweging kan ook meerdere keren achter elkaar uitgevoerd worden.
Bijgedragen door: Uit "Akrobatiek" van Gerard en Benny Huisman