Nummer: 168
Truuk: dodenhang
Aantalpersonen: 2
Niveau: Ervaren
Truuk uitleg: Boven staat op het rechterbeen, het andere opgetrokken bij de knie. Onder knielt achter B met 1 hand aan de opgetrekken enkel en 1 hand - duim gespreid - achter de bovenrand van het bekken. B houdt met beide handen de hand op de rug op z'n plaats. B springt op aangeven van O met het staanbeen recht omhoog, O volgt de sprong. Bovenin strekt B het gebogen been, en O de arm, waardoor B ruggelings met het heupbot(niet de wervelkolom) komt te liggen op de gestrekte rechterarm van O. B brengt de armen omhoog en O laat de enkel los als B in balans is. Als B boven ligt is de buiging vooral in de bovenrug, pas op dat de buik op spanning blijft om rugklachten te voorkomen.
Tips voor de vangers: Vangen: 2 vangers naast de acrobaten.
Variaties: doorgaan naar handstand op 1 arm
Bijgedragen door: hugo@truuk.nl