Nummer: 119
Truuk: Brug-uitbouw
Aantalpersonen: 3
Niveau: Ervaren
Truuk uitleg: T legt O achterwaarts neer en pakt de handen van O in de vinger-pols-greep. O strekt zijn benen iets gespreid omhoog. T zwaait, steunend op zijn armen, zijn benen naar voren tussen de benen van O door. T houdt zijn gewicht nog grotendeels boven de armen van O. T zwaait zijn bovenbeen op de voeten van O, die zijn voeten in de knieholtes plaatst. T haakt zijn voeten om de benen van O en komt tot zit (variatie op de voetenzit). O brengt zijn benen gestrekt boven zijn bekken. T komt nu langzaam achterover en houdt zijn bekken hoog. O brengt zijn benen, gestrekt, van zich af om de balans te bewaren. T legt zijn schouders in de handen van O. Zowel O als T zorgen ervoor dat de knie?n van T vrij dicht bij elkaar blijven. Deze positie heet de brug. B gaat achter O en T staan en pakt de handen van T in de vinger-pols-greep. T en B hebben allebei hun armen gebogen. Op een seintje van T (een kneepje) springt B met armensteun van T tot hurkzit op de bovenbenen van T. B plaatst zijn voeten helemaal op de benen van T, dicht bij de knie?n. T helpt B om tot hurkzit te komen door B met zijn armen in de richting van zijn knie?n te duwen. O zorgt voor een goede balans in de lengterichting. T en B zorgen voor de zijwaartse stabiliteit. Je kunt hier een stop inbrengen. Mooier is het om de beweging door te laten gaan. B en T hebben hun armen nu ook gestrekt en houden ze gestrekt. B komt overeind vanuit zijn benen en trekt T mee omhoog tot zit zoals van kikker naar stoel. B moet behalve omhoog ook iets naar voren komen om T omhoog te kunnen trekken. Als B bijna staat gaat hij op zichzelf staan. T komt zover omhoog dat zijn bovenbenen horizontaal staan, zodat B voldoende steun aan zijn hakken krijgt. Als B goed staat dan laten B en T elkaar los. O heeft zijn benen gestrekt boven zijn bekken. Neerzetten: T pakt B bij het middel. B pakt de polsen van T en springt naar de grond, begeleid door T. Als B bijna op de grond is buigt O zijn benen iets en haakt T zijn voeten los van de benen van O, zodat T vlak na B tot stand op de grond komt te staan.
Bijgedragen door: Uit "Akrobatiek" van Gerard en Benny Huisman